Statistiek

Aan de slag

Je gegevens in de tabel invoeren

Wanneer je de Statistiek-app opent, kan je je data in een tabel met twee kolommen typen. Je kunt maximaal drie datatabellen toevoegen.

  • In de eerste kolom (Waarden) voer je de waarden van je statistische gegevens in.
  • In de tweede kolom (Frequenties) voer je de frequenties in die bij elke waarde in je dataset horen, d.w.z. het aantal keren dat elke waarde voorkomt.

Wanneer je de eerste kolom invult, wordt de tweede kolom automatisch ingevuld met de waarde 11. Dit betekent dat elk van de waarden in je statistische gegevens slechts één keer in de set verschijnt. Wijzig de frequenties in de tweede kolom als de waarden in je dataset meer dan eens voorkomen.

Bijvoorbeeld:
Laten we de volgende statistische gegevens nemen: 11, 11, 11, 22, 33, 33, 44, 55, 55.
Om deze statistische gegevens in de tabel in te voeren, ga je als volgt te werk.

Waarden V1 Frequenties N1
11 33
22 11
33 22
44 11
55 22

Je kunt de frequenties invoeren in de kolom Frequenties.

Gegevens grafisch weergeven

Zodra er gegevens in de kolommen van het tabblad Gegevens zijn ingevoerd, kunnen deze grafisch worden weergegeven.

  1. Selecteer het tabblad Diagram boven aan het scherm.
  2. Bevestig door op ok te drukken.
  3. Kies de gewenste grafische voorstelling.

Er kan gekozen worden tussen de volgende grafische voorstellingen:

  • Histogram
  • Boxplot
  • Relatieve cumulatieve frequentiepolygoon
  • Kwantiel-kwantiel diagram voor een normale verdeling

Statistische variabelen weergeven

Zodra er gegevens in de kolommen van het tabblad Gegevens zijn ingevoerd, kunnen de bijbehorende statistische variabelen worden weergegeven: gemiddelde, standaardafwijking, mediaan,…

  1. Selecteer het tabblad Stats bovenaan het scherm.
  2. Bevestig door op ok te drukken.

Het overzicht met statistische variabelen wordt nu weergegeven.

Het tabblad Gegevens gebruiken

Een waarde uit de datatabel wissen

Een rij uit de tabel verwijderen kan simpelweg door een cel in die rij te selecteren en op del te drukken.

De inhoud van een cel wijzigen kan door deze te selecteren en een nieuwe waarde in te voeren met het toetsenbord.

Een frequentietabel wissen

Een frequentietabel kan worden gewist (beide kolommen Waarden en Frequenties).

  1. Selecteer de naam van de te wissen frequentietabl (bijvoorbeeld V1). Bevestig door op ok te drukken.
  2. Het menu met kolomopties wordt geopend. Selecteer Tabel V1/N1 wissen en bevestig met ok.

Door dezelfde procedure voor de kolom met frequenties (bijvoorbeeld N1) te gebruiken kunnen alle frequenties opnieuw ingesteld worden op 1.

Het is ook mogelijk om de frequentietabel te wissen door op shift en dan del te drukken. Of door de naam van de kolom V1 te selecteren en vervolgens op del te drukken.

Een lijst met een formule genereren

Een kolom van de frequentietabel vullen kan met behulp van een formule.

  1. Selecteer de naam van de kolom, bijvoorbeeld Frequenties N2, die je wilt vullen. Bevestig door op ok te drukken.
  2. Het menu met kolomopties wordt geopend. Selecteer Vul met een formule en bevestig met ok.
  3. Kies een voorbeeld formule uit de pop-up lijst die verschijnt, of gebruikt de optie Leeg om handmatig een formule te creëren.
  4. Het is ook mogelijk om een formule te maken die de naam van een andere kolom gebruikt. Bijvoorbeeld, het is mogelijk om de formule X1/2 in te voeren zodat kolom Y1 wordt gevuld met de waarden van X1 gedeeld door 2.

Hoofdletters kunnen worden ingevoerd door op shift te drukken, dan op alpha en vervolgens op de hoofdletter die weergegeven moet worden.

De formule kan bewerkt worden door de optie Vul met een formule nog een keer te selecteren.

Lijst met waarden oplopend sorteren

Het is mogelijk om een lijst van de tabel oplopend te sorteren. Deze sortering heeft ook effect op de waarden in de bijbehorende kolom (Waarden of Frequenties).

Om te sorteren selecteer je de naam van de kolom die je wilt sorteren. Druk op ok om de kolomopties te openen. Selecteer in de kolomopties Sorteren en bevestig met ok.

De kolom met absolute cumulatieve frequenties weergeven

Er kan ook een kolom worden getoond met de absolute cumulatieve frequenties van een gegevensreeks.

  1. Selecteer de naam van één van de kolommen van de gegevensreeks waarvoor de cumulatieve frequenties weergegeven moeten worden en druk op ok.
  2. Het kolomopties menu wordt geopend. Selecteer Cumulatieve frequenties en druk op ok om de schakel om te zetten.
  3. Druk nu op back om terug te keren naar de frequentietabel en observeer de waarden in de kolom CF.

Een gegevensreeks verbergen

Het is mogelijk om een gegevensreeks te verbergen zodat de gegevens niet worden weergegeven in de tabbladen Diagram en Stats.

  1. Selecteer de naam van één van de kolommen van de gegevensreeks die verborgen moeten worden en druk op ok.
  2. Het kolomopties menu wordt geopend. Selecteer Cumulatieve frequenties en druk op ok om de schakel om te zetten.
  3. Druk nu op back om terug te keren naar de frequentietabel. De gedesactiveerde gegevensreeks wordt nu in het grijs weergegeven.

Om de gegevensreeks te heractiveren kan dezelfde procedure worden gevolgd en de schakel naar de andere kant worden omgezet.

Het tabblad Diagram gebruiken

Een grafische voorstelling kiezen

De ingevoerde gegevens kunnen op meerdere manieren visueel worden weergegeven. Om een voorstelling te kiezen:

  1. Gebruik de navigatietoetsen om het tabblad Diagram bovenin het scherm te selecteren.
  2. Bevestig door op ok te drukken.
  3. Kies vervolgens het gewenste type diagram.

Wanneer er eenmaal een keuze is gemaakt, kan er gewisseld worden van voorstelling door de optie Type te gebruiken die beschikbaar is onder de tabbladen balk.

Histogram

De cursor verplaatsen over het histogram

Wanneer het type Histogram is gekozen, kunnen de frequenties en relatieve frequenties in de balk onderin het scherm voor elke kolom afgelezen worden. De intervallen die door de kolommen worden aangegeven, worden ook getoond.

Om de selectie naar een andere kolom in het histogram te verplaatsen, gebruik je de toetsen left en right.

Om naar een andere dataset te gaan, gebruik je de toetsen up en down.

De parameters van het histogram instellen

De breedte van de histogram-kolom (klassenbreedte) en de startwaarde van de dataset kunnen aangepast worden.

  1. Druk op ok of selecteer de optie Instellingen onder de tabbladen balk.
  2. Het menu met de histograminstellingen wordt geopend. Voer de waarden voor de breedte van de kolom en de startwaarde van de set in. Bevestig door Bevestig te selecteren en de toets ok in te drukken.

Boxplot

De cursor verplaatsen over de boxplot

Wanneer het type Boxplot is gekozen, kunnen de statistische variabelen van de boxplot afgelezen worden:

  • Minimum
  • Eerste kwartiel
  • Mediaan
  • Derde kwartiel
  • Maximum

Om de cursor te verplaatsen, gebruik je de toetsen left en right.

Om naar een andere dataset te gaan, gebruik je de toetsen up en down.

De uitschieters weergeven

Standaard worden uitschieters niet getoond in de boxplot weergave. Om ze te activeren:

  1. Selecteer de optie Instellingen onder de tabbladen balk en druk op ok.
  2. Het instellingenmenu wordt geopend en de optie Uitschieters weergeven is geselecteerd.
  3. Druk op ok om de uitschieters te activeren.
  4. Druk op back om terug te keren naar de grafiek.

Cumulatieve frequenties

Wanneer de relatieve cumulatieve frequentiepolygoon is gekozen, kunnen de relatieve cumulatieve frequenties worden afgelezen in de legenda onderin het scherm.

Gebruik de toetsen left en right om over de verschillende waarden te lopen.

Gebruik de toetsen up en down om van gegevensreeks te veranderen.

Voer een waarde in bij het bekijken van de relatieve cumulatieve frequentiepolygoon en spring naar dat punt in de grafiek.

Normale verdeling (kwantiel-kwantiel diagram)

Wanneer gekozen wordt voor het uitzetten van een kwantiel-kwantiel diagram voor een normale verdeling, toont de legenda onderin het scherm de verwachte Z-score voor elke waarde.

Het diagram toont ook de lijn y=fracxμsigmay=frac{x-\mu}{sigma}.

Gebruik de toetsen left en right om over de verschillende waarden te lopen.

Gebruik de toetsen up en down om van gegevensreeks te veranderen.

Het tabblad Stats gebruiken

Het tabblad Stats geeft de statistische variabelen weer die zijn berekend met behulp van de gegevens in het tabblad Gegevens:

  • Totale frequentie
  • Minimum
  • Maximum
  • Spreidingsbreedte
  • Gemiddelde (dit is het rekenkundig gemiddelde)
  • Standaardafwijking (van de populatie)
  • Variantie
  • Eerste kwartiel
  • Derde kwartiel
  • Mediaan
  • Interkwartielafstand
  • Som
  • Som van de kwadraten
  • Steekproef standaardafwijking
  • Steekproef variantie
  • Modus en de frequentie van de modus