Bij het bewerken van een berekening of uitdrukking kun je op elk moment op toolbox drukken. Er wordt een lijst met functies geopend om je te helpen bij het uitvoeren van meer specifieke berekeningen.
Het Toolbox menu is onderverdeeld in verschillende thematische subsecties: Differentiaalrekening, Complexe getallen, Kansrekenen, … Kies de berekening die je wilt uitvoeren en druk op ok. Vul de ruimte tussen de haakjes in met de argumenten die je nodig hebt voor elke functie.
De eerste drie functies in het Toolbox menu zijn: Absolute waarde, n-de-machtswortel en Logaritme met grondgetal a.
abs(x)
Berekent de absolute waarde van het argument dat je tussen haakjes invoert. abs(-4.5)
geeft de waarde van , dat is .
root(x,n)
Berekent de -de-machtswortel van een getal. Je moet en tussen haakjes invullen. wortel(x,n)
geeft de waarde van . De waarde van hoeft niet noodzakelijk een geheel getal te zijn.
log(x,a)
Berekent het logaritme met grondgetal . Je moet en tussen haakjes invullen. log(x,a)
geeft de waarde van .
diff(f(x),x,a)
Berekent de afgeleide van een functie op een punt. diff(f(x),a)
geeft de waarde van . Bijvoorbeeld, om de afgeleide van een vierkantswortel van 5 te berekenen: diff(sqrt(x),x,5)
.
int(f(x),x,a,b)
Berekent de integraal van een functie tussen twee grenzen. int(f(x),x,a,b)
geeft de waarde van . Bijvoorbeeld, om de integraal van de vierkantswortel tussen en : te berekenen: int(sqrt(x),x,0,5)
.
sum(f(i),i,m,n)
Berekent de som van de termen in . sum(f(i),i,m,n)
geeft de waarde van .
product(f(i),i,m,n)
Berekent het product van de termen in . product(f(i),i,m,n)
geeft de waarde van .
abs(x)
Absolute waarde van een complex getal. abs(2+3i)
geeft de waarde van .
arg(z)
Argument van een complex getal. arg(2+3i)
geeft de waarde van in radialen.
re(z)
Reëel deel van een complex getal. Bijvoorbeeld, re(2+3i)
geeft .
im(z)
Imaginaire deel van een complex getal. Bijvoorbeeld, im(2+3i)
geeft .
conj(z)
Conjugaat van een complex getal. Conj(2+3i)
geeft de conjugaat van , dat is .
binomial(n,k)
Dit is het aantal verschillende manieren waarop, uit een verzameling die bestaat uit elementen, een deelverzameling van elementen kan worden gekozen. Binomial(n,k)
geeft het resultaat voor , waarvan de waarde gelijk is aan: .
permute(n,k)
Dit is het aantal verschillende geordende keuzes van elementen uit een verzameling van elementen. permute(n,k)
geeft het resultaat voor , waarvan de waarde gelijk is aan: .
n!
Bereken de faculteit van n. Het uitroepteken !
is ook te typen via het alfabetische toetsenbord en staat onderaan bij het decimaalteken.
normcdf(a,µ,σ)
waar X de normale verdeling volgt.
normcdfrange(a,b,µ,σ)
waar X de normale verdeling volgt.
invnorm(a,µ,σ)
Geeft waar en X de normale verdeling volgt.
normpdf(x,µ,σ)
Kansdichtheid functie voor de normale verdeling .
tcdf(a,k)
Berekent waar X de Student verdeling volgt.
tcdfrange(a,b,k)
Berekent waar X de Student verdeling volgt.
invt(a,k)
Geeft waar en X de Student verdeling volgt.
tpdf(x,k)
Kansdichtheid functie voor de Student verdeling .
binompdf(m,n,p)
waar X de binomiale verdeling volgt.
binomcdf(m,n,p)
waar X de binomiale verdeling volgt.
invbinom(a,n,p)
Geeft waar en X de binomiale verdeling volgt.
poissonpdf(m,λ)
Berekent waar X de Poisson verdeling volgt.
poissoncdf(m,λ)
Berekent waar X de Poisson verdeling volgt.
geompdf(m,p)
Berekent waar X de geometrische verdeling volgt.
geomcdf(m,p)
Berekent waar X de geometrische verdeling volgt.
geomcdfrange(m,n,p)
Berekent waar X de geometrische verdeling volgt.
invgeom(a,p)
Berekent waar en X de geometrische verdeling volgt.
random()
Genereert een willekeurig getal tussen and .
randint(a,b)
Genereert een willekeurig geheel getal tussen en .
In dit gedeelte worden alle toepasbare eenheden en constanten getoond. Alle eenheden en constanten zijn voorafgegaan door het symbool _
.
[[1,2][3,4]]
`Creëer een nieuwe matrix.
transpose(M)
Geeft de getransponeerde matrix van de matrix M. Bijvoorbeeld, transpose([[1,2][3,4]])
geeft .
dim(M)
Grootte van de matrix M. Bijvoorbeeld, dim([[1,2][3,4]])
geeft [2,2]
.
det(M)
Geeft de determinant voor de matrix M. Bijvoorbeeld, det([[1,2][3,4]])
geeft .
inverse(M)
Geeft de inverse van de matrix M. Bijvoorbeeld, inverse([[0.25,0][0,0.25]])
geeft .
identity(n)
Creëer een eenheidsmatrix van formaat n.
trace(M)
Geeft het spoor van de matrix M. Bijvoorbeeld, trace([[1,2][3,4]])
geeft .
ref(M)
Geeft de echelonvorm van de matrix M.
rref(M)
Geeft de gereduceerde echelonvorm van de matrix M.
De vectoren kunnen rijvectoren of kolomvectoren zijn.
dot(u,v)
Berekent het inwendig product tussen twee vectoren.
cross(u,v)
Berekent het kruisproduct tussen de twee vectoren met lengte 3.
norm
Berekent de Euclidische norm van een vector.
Nieuwe lijst
Maakt het mogelijk een nieuwe lijst te creëren. Met deze optie kunnen op accolades worden toegevoegd. Vervolgens kunnen direct de waarden uit de lijst worden ingevoerd, met komma’s als scheidingsteken.
Lijst van f(k) voor k van 1 tot n
Maakt het mogelijk een nieuwe lijst te creëren door middel van een functie. Deze optie creëert een sjabloon. Voeg vervolgens een functie f(k) en een bovengrens toe.
mean(L)
Berekent het gemiddelde van de lijst L.
stddev(L)
Berekent de standaardafwijking van de lijst L.
samplestddev(L)
Berekent de steekproef-standaardafwijking van de lijst L
med(L)
Berekent de mediaan van de lijst L.
var(L)
Berekent de variantie van de lijst L.
dim(L)
Berekent het aantal elementen in de lijst L.
min(L)
Berekent het minimum van de lijst L.
max(L)
Berekent het maximum van de lijst L.
sort(L)
Sorteer de lijst L in oplopende volgorde.
sum(L)
Berekent de som van de elementen van de lijst L.
prod(L)
Berekent het product van de elementen in lijst L.
gcd(p,q)
Grootste gemene deler van twee gehele getallen. Bijvoorbeeld, gcd(55,11)
geeft . Deze functie accepteert meer dan twee gehele getallen als invoerwaarden.
lcm(p,q)
Kleinste gemene veelvoud van twee gehele getallen. Bijvoorbeeld, lcm(13,2)
geeft . Deze functie accepteert meer dan twee gehele getallen als invoerwaarden.
factor(n)
Geeft de ontbinding in factoren van . Bijvoorbeeld, factor(24)
geeft .
rem(p,q)
Restant van de geheeltallige deling van door . Bijvoorbeeld, rem(50,45)
geeft de rest van de divisie van met dat is .
quo(p,q)
Quotiënt van de geheeltallige deling van door . Bijvoorbeeld, quo(80,39)
geeft het quotiënt van de divisie van met dat is .
sinh(x)
Hyperbolische sinus.
cosh(x)
Hyperbolische cosinus.
tanh(x)
Hyperbolische tangens.
asinh(x)
Inverse van de hyperbolische sinus.
acosh(x)
Inverse van de hyperbolische cosinus.
atanh(x)
Inverse van de hyperbolische tangens.
csc(x)
Cosecans
sec(x)
Secans
cot(x)
Cosecans
acsc(x)
Boogcosecans
asec(x)
Boogsecans
acot(x)
Boogcotangens
floor(x)
Afronden naar beneden. Bijvoorbeeld, floor(5.8)
geeft .
frac(x)
Berekent het decimaal deel. Bijvoorbeeld, frac(5.8)
geeft .
ceil(x)
Afronden naar boven. Bijvoorbeeld, ceil(5.8)
geeft .
round(x,n)
Rondt een getal af op -cijfers na de komma. Bijvoorbeeld round(8.6576,2)
geeft .